Kleine strafrechterlijke veroordeling Marechausse niet zondermeer reden intrekken verklaring geen bezwaar

Een paar jaar geleden pleegde een medewerker van de Koninklijke Marechausse een winkeldiefstal. Uit de medische rapportage bleek dat de medewerker sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. Desondanks werd door het Ministerie van Defensie de verklaring van geen bezwaar ingetrokken (medewerker had een veiligheidsfunctie) wat tot gevolg had dat de medewerker uit de functie werd gezet en een ontslagtraject werd ingezet. Tegen het intrekken van de verklaring van geen bezwaar werd bezwaar en beroep ingesteld die beide ongegrond werden verklaard. Hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State leidde wel tot succes omdat de Raad van State in een soortgelijke zaak oordeelde dat

"naar het oordeel van de Afdeling kunnen voor de vraag of onvoldoende waarborgen aanwezig zijn dat betrokkene onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen - welke vraag de minister op grond van artikel 10, eerste lid, van de Wvoz dient te beantwoorden - echter tevens de volgende aspecten relevant zijn. De in geding zijnde specifieke vertrouwensfunctie, de omstandigheden waaronder het strafbare feit is gepleegd, de vraag of betrokkene nadien met justitie en politie in aanraking is gekomen, de tijd die is verstreken sinds de onherroepelijke veroordeling en het functioneren van betrokkene. "

??Deze uitspraak was reden voor de Minister van Defensie om de verklaring van geen bezwaar weer toe te kennen. Het hoger beroep behoefte dus geen doorgang te vinden.